In de huidige IT is het beheren van IT modellen zoals het datamodel als een onderdeel van de informatie-analyse te beschouwen. Datamodellen en analyse groeien samen op maar bereiken in een agile organisatie nooit een eindstadium.
Globaal gezien valt het modelbeheer uiteen in een aantal aspecten te weten het beheer van metagegevens, gegevensmodellen en procesmodellen. Deze aspecten maken deel uit van het conceptueel niveau van systeemontwikkeling (datamodellen en functiemodellen). Het fysieke niveau (tabelstructuur en modules) leid je normaal gesproken af van het conceptuele niveau. Deze vier aspecten kan je met de juiste ontwikkeltools integraal beheren. Daarnaast is er een organisatorische kant die moet aansluiten bij de bestaande organisatie en de gekozen Informatie Architectuur. Datamanagement heeft hierin een belangrijke rol.
In het verleden werden de datamodellen buiten de eigenlijke applicaties om beheerd. Dat wil zeggen dat er geen integraal verband is tussen de modellen en het informatiesysteem. In mindere mate werden ook functiemodellen onderkend. De datamodellen van de informatiesystemen vallen onder de verantwoordelijkheid van de applicatiebeheerder en worden soms ook beheert door het ontwikkelteam. De functiemodellen vallen meestal impliciet onder het informatiemanagement / applicatiebeheer.
Op die manier is de kennis over de modellen vaak versnipperd over een organisatie. Voor een integrale informatievoorziening dien je de modellen echter in een centrale database bij te houden. Daardoor wordt het mogelijk om kennis te nemen van elkaars informatiesystemen en desgewenst koppelingen te creëren. Tevens kan dan een integrale toepassing van meta-gegevensbeheer plaatsvinden.
Er zijn globaal gezien een aantal mogelijkheden om het meta-gegevens- en het modelbeheer in te vullen. Daarvoor moet je de volgende keuzes maken:
De te maken keuze zal de meest praktische moeten zijn, het heeft weinig zin om een situatie te scheppen die veel inspanning vergt met een laag rendement. Daarom kiest men in veel gevallen voor het decentraal onderhouden van de ‘afdelingsmodellen’ die nauw aansluiten op de business. De modellen van de ondersteunende applicaties onderhoud je wel centraal.
Om te komen tot een geïntegreerde informatievoorziening zoals onder Informatie-architectuur beschreven dient de integratie op modelniveau plaats te vinden. De ondersteunende applicaties, zoals SaaS is een aparte groep van applicaties. Deze hoef je niet noodzakelijkerwijs in een centrale database op te nemen om aan nieuwe projecten te kunnen werken. Het is voldoende om met de ondersteunende applicaties te starten.
In de automatisering is het een hinderlijk gebruik om de toepassing van technieken van project tot project te laten verschillen. Bij kleine projecten wordt vaak weinig aan ontwerp en documentatie gedaan, terwijl bij grote projecten een enorme massa aan papier oplevert. Dit komt omdat aan grote projecten vaak veel mensen werken. Om er voor te zorgen dat deze mensen goed met elkaar communiceren is veel documentatie nodig. Deze werkwijze werkt goed zolang er sprake is van op een zichzelf staande applicatie. Bij een meer geïntegreerde gegevensverwerking dienen alle systemen (ook de kleine) echter op een eenduidige wijze gedocumenteerd te zijn. In het begin zal dat de nodige inspanning vergen. Later zal je de vruchten echter kunnen plukken als bij de definitie van nieuwe systemen blijkt dat grote delen al gemodelleerd zijn.
Discussieer mee op LinkedIn.
Mogelijk is dit een vertaling van Google Translate en kan fouten bevatten. Klik hier om mee te helpen met het verbeteren van vertalingen.