Technisch ontwerp
De Technisch Ontwerp standaard die het ontwikkelteam gebruikt ligt voor de meeste projecten al op de plank. Je gaat immers niet voor ieder project een nieuwe methode inzetten. Het zou namelijk te veel tijd kosten om telkens een nieuwe methode te leren en de standaardisering van de software sterk tegenwerken. Echter, omdat niet iedere lezer van het ontwerp bekend is met de geldende standaarden moeten we het een en ander wel in het ontwerp beschrijven. De volgende 9 onderwerpen horen daarom standaard in een Technisch Ontwerp te staan:
De gebruikte ontwerpstandaard moeten we in de inleiding van het technisch ontwerp benoemen. We kunnen al een korte beschrijving toevoegen om lezers te helpen die niet bekend zijn met de ontwerpstandaard. Eventuele afwijkingen en uitbreidingen van de standaard moeten we echter uitleggen en verklaren.
De ontwerpstandaard is in hoge mate afhankelijk van de technische infrastructuur. De ontwikkeling vindt bijvoorbeeld plaats op basis van een bepaald ontwerpparadigma voor webtechnologieën. Of ontwikkeltools die bovendien eenvoudig onderhoud en besparingen op de levenscycluskosten bieden. Aangegeven wordt hoe ze worden toegepast binnen het project.
De ontwerpstandaard kan afwijken als er meer dan één methode of programmeertaal bij betrokken is. Een ontwerp kan bijvoorbeeld voor Javascript en -programmering zijn gemaakt maar vindt plaats in PHP. In het ontwerp moeten de consequenties echter duidelijk in beeld worden gebracht.
IT projecten zijn kwetsbaar voor wetgevende en politieke veranderingen. Er kan bijvoorbeeld overeenstemming zijn bereikt over een specifieke regelgeving binnen de EU. In het technisch ontwerp moeten we dus rekening houden met de eventuele gevolgen van dergelijke risico’s.
Een belangrijk kenmerk van het ontwerpproces is proberen de verschillende ‘lagen’ van de algehele software architectuur te isoleren. Dit zorgt ervoor dat wijzigingen in één laag een minimaal effect hebben op andere lagen in het systeem. Een gebied waar men op langere termijn van Technisch Ontwerp de vruchten kan plukken, is de interface tussen de gebruiker en de zogenaamde presentatielaag. Bij implementaties op basis van webtechnologieën, zoals JavaServer Pages (JSP), is er veel winst te behalen door elementen van de architectuur van de applicatieserver uit elkaar te houden.
Bij het volgen van een standaard aanpak is het van belang dat we onderscheid kunnen maken tussen ‘objects’ en ‘classes’. Een ‘object’ is een specifiek onderdeel dat een set gegevens bevat en de functionaliteit om deze gegevens te verwerken. Een ‘class’ is een algemene beschrijving van een groep objecten die betrekking hebben op dezelfde data-items en dezelfde data-organisatie.
Bij het ontwerpen van objecten zijn er vier belangrijke ‘hoofdpunten’ die in het Technisch Ontwerp moeten worden opgenomen. Dit zijn:
Objectdefinities moeten we voorzien met deze items. Dit is de start van een gedetailleerd technisch ontwerp. Bovendien moeten we ieder object in een UML-diagramset plaatsen. Dit helpt namelijk om de informatie samen te vatten in kleine, strakke representaties van ieder object in een standaardformaat. In de loop van het proces vormen we de diagrammen om tot een klassendiagram dat de relatie tussen de objecten weergeeft.
Aan de serverkant moeten we de modules beschrijven. Bijvoorbeeld de classes die, op basis een user-verzoek, de uitvoer genereren. Een dergelijk module kan bijvoorbeeld worden gezien als een ‘controller’. Deze is verantwoordelijk voor het verwerken van het verzoek van de user. Het ‘model’ in het Technisch Ontwerp is de weergave van de data die is opgeslagen in de database. De ‘weergave’ is de code die beslist wat als volgende moet worden weergegeven in reactie op de uitvoer van de controller.
Discussieer mee op LinkedIn.Mogelijk is dit een vertaling van Google Translate en kan fouten bevatten. Klik hier om mee te helpen met het verbeteren van vertalingen.